ZIJN ER

 

 

 

TEGENSTRIJDIGHEDEN

 

 

IN DE BIJBEL?

 

 

Door H. Brown

 

Je hebt misschien weleens iemand horen opmerken dat de Bijbel het ene zegt op één plaats, en juist het tegenovergestelde op een andere plaats. Hoe kan iemand genieten van een boek dat zo verwarrend lijkt? Het antwoord op deze schijnbare tegenstrijdigheden, en de sleutel om te genieten van de Bijbel, wordt gevonden in de instruktie van II Timotheüs 2:15:

 

"Benaarstig u (grieks "studeer", "wees ijverig") om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider die niet beschaamd wordt, die het woord der waarheid recht snijdt."

 

Drie dingen vallen op in dit vers. Ten eerste: Wat wordt van ons gevraagd? We worden gevraagd om het Woord der waarheid, de Bijbel, te bestuderen, er ernst mee te maken. Ten tweede: Waarom vraagt de Here ons om de Bijbel te bestuderen? Om ons wel beproefd ("goedgekeurd") ten dienste van God te stellen, als een arbeider die zich niet behoeft te schamen.

 

We behoren de Bijbel te bestuderen, om ons niet te hoeven schamen, als onze dienst geinspekteerd zal worden, wetende dat we gediend hebben in overeenstemming met de nauwkeurige richtlijnen.

 

II Timotheüs 2:15 spreekt niet over behoudenis, want behoudenis wordt niet verkregen door studie. Behoudenis wordt verkregen als een gave van Gods genade door het geloof in het volbrachte werk van de Here Jezus Christus, door Zijn dood en opstanding. Dit vers is geschreven voor die mensen die al behouden zijn, om hen te laten weten hoe de Bijbel te bestuderen, zodat hun dienst wel beproefd voor God zal zijn.

 

Ten derde: Hoe behoren wij de Bijbel te bestuderen? Door het recht te snijden. Aangezien we de Bijbel recht behoren te snijden komen we tot de conclusie dat er dus indelingen gemaakt kunnen worden. Deze indelingen bakenen de bedelingen af. Wat Zijn karakter betreft, verandert God nooit, maar door de eeuwen heen heeft Hij zeker anders gehandeld met de mensen. In elke bedeling maakte God bekend wat Hij verwachtte of verwacht van de mensen gedurende een bepaalde tijd. Als we de Bijbel recht snijden ontdekken we ook wat wij kunnen verwachten van God. De Bijbel kan gelezen worden uit gewoonte of als plicht, maar totdat iemand deze twee dingen weet (wat God verwacht van hem, en wat hij kan verwachten van God) zal er weinig plezier zijn in het lezen hiervan. Integendeel, er zullen veel tegenstrijdigheden schijnen te zijn.

 

Waarom bijvoorbeeld vertelde de Here in één plaats tegen Zijn volgelingen alles te verkopen en aan de armen te geven (Lukas 12:33), en ergens anders dat Zijn volgelingen moesten zorgen voor hun eigen huishouden (I Timotheüs 5:8). Een tegen-strijdigheid? Schijnbaar, want we kunnen deze twee dingen zeker niet tegelijkertijd doen.

 

Om het antwoord op zulke vragen te weten, moeten we in elke passage opmerken TOT WIE EN OVER WIE DAAR GESPROKEN WORDT. Is het tegen of over het volk Israël? Is het tegen of over de heidense volken? Is het tegen de gelovigen in deze bedeling van genade? Of is het tegen diegenen die in de grote verdrukking zullen zijn, of in het komende Koninkrijk op aarde? Alles wat in Gods Woord geschreven staat, is geschreven VOOR ONZE LERING (Romeinen 15:4, II Timotheüs 3:16), maar niet alles is TOT ons geschreven.

 

De opdracht om "alles te verkopen" was gegeven aan het volk Israël, toen het Koninkrijk op aarde aan hen bekendgemaakt werd (Mattheüs 10:9, Lukas 12:33). Het werd toen ook letterlijk uitgevoerd in die korte periode, en in het begin van Handelingen toen het Koninkrijk aangeboden werd aan Israël (Handelingen 2:44-45, 3:19-20). De opdracht om voor de eigen huishouding te zorgen, werd later gegeven door de apostel Paulus, degene die onze tijd, de bedeling van genade, als eerste openbaarde (I Timotheüs 5:8, Efeze 3:2). En dit is natuurlijk ook de opdracht die we nu behoren op te volgen. Het feit dat eenieder altijd wel wat kleingeld bij zich heeft, is al een bewijs dat we niet het programma van de "verkoop alles" periode opvolgen.

 

God zei eens alleen kruiden te eten, in een andere tijd dieren, en in weer een andere tijd alleen bepaalde dieren. Een tegenstrijdigheid? Nee, niet wanneer we opmerken TOT WIE elke opdracht gericht was. De eerste werd gegeven aan Adam en Eva in de Hof van Eden, de tweede in een andere bedeling aan Noach na de zondvloed,en de derde aan het volk Israël tijdens de bedeling van de wet. Maar later, in de brieven van Paulus, lezen we:

 

"Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets daarvan is verwerpelijk, als het met dankzegging aanvaard wordt" (1 Timotheüs 4:4)

 

Dit geldt natuurlijk voor deze tegenwoordige tijd.

 

God heeft eens de opdracht aan mensen gegeven om rituelen uit te voeren, waaronder het offeren van lammeren in de tempel te Jeruzalem. TOT WIE werd dit gesproken, en WANNEER? Tot Israël in de bedeling van de wet. Maar in deze bedeling van genade verwacht God van mensen dat zij geloven in de Here Jezus Christus die Zichzelf als het volmaakte offer aan heeft geboden. Dit is de behoudenis uit genade door het geloof, die deze tegenwoordige bedeling kenmerkt. Als iemand in deze tijd denkt dat behoudenis verkregen kan worden door bepaalde werken of rituelen, die vereist werden in andere bedelingen, dan zal deze persoon verwarring en conflicten ervaren.

 

Eens werden bepaalde karaktereigenschappen vereist om een kind van God te worden (Mattheüs 5:44-45). Maar in Galaten 3:6 lezen we dat iemand een kind van God wordt door geloof in de Here Jezus Christus. De passage in Mattheüs 5 werd gesproken tot het volk Israël in de periode dat het Koninkrijk bekendgemaakt werd aan hen, en het was een onderdeel van de wetten van dat aardse Koninkrijk. De passage in Galaten werd later door Paulus gegeven, en geldt voor deze bedeling van genade, waarin geen menselijke werken meer vereist worden om een kind van God te worden. Behoudenis werd natuurlijk altijd verkregen door genade (= niet verdiende gift), maar in vorige bedelingen werden menselijke werken vereist. M.a.w. wanneer men Gods Woord geloofde, "ging en deed" men wat Zijn Woord hen vertelde te doen, zoals bijvoorbeeld het offeren van lammeren en het verkopen van alle bezittingen.

 

De verklaring in Romeinen 4:5...

 

"Hem die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid"...

 

is in tegenstelling met de vereisten in andere bedelingen. Want Romeinen 4:5 maakt duidelijk dat absoluut geen werken vereist zijn. Goede werken zijn natuurlijk mogelijk nadat we behouden zijn, of juist omdat we behouden zijn, maar worden niet vereist om behouden te worden of te blijven. Want we zijn al behouden door het geloof in de Here Jezus Christus en Zijn volbrachte werk op het kruis.

 

Eens gold de belofte dat wat de discipelen ook zouden vragen in gebed, het hun gegeven zou worden (Mattheüs 18:19). Veel mensen tegenwoordig citeren zulke verzen, maar weten er eigenlijk geen raad mee. En als ze eerlijk zijn, geven ze toe dat "het niet werkt". Waarom niet? Omdat dit van toepassing was in een andere periode. Het was een goede en betrouwbare belofte voor de periode waarin het gegeven was. Maar in onze bedeling hebben we de belofte van Fillipensen 4:6-7. Niet wat we vragen zullen we ontvangen, maar iets wat veel beter is, namelijk "DE VREDE GODS DIE ALLE VERSTAND TE BOVEN GAAT" die onze harten en gedachten zal behoeden in Christus Jezus.

 

Ben je weleens van een verlicht huis een donkere tuin ingelopen? Als je wegloopt met je rug naar het licht toe, dan nemen bomen en struiken een steeds meer groteske, angstaanjagender vorm aan. Zelfs je eigen schaduw lijkt met elke stap angstaanjagender te worden. Maar wanneer je je omdraait en naar het verlichte huis kijkt, wat een verschil! Evenzo, wanneer we weglopen van het licht van II Timotheüs 2:15 zullen conflicten en angsten ontstaan in onze harten en gedachten, en zullen we veel vragen hebben over schijnbare tegenstrijdigheden. Maar wanneer we ons omdraaien naar het licht van het rechtsnijden van de Bijbel, zullen de angsten en onzekerheden verdwijnen, ons hart en onze gedachten verlicht worden, en we zullen de Bijbel gaan begrijpen. Ook zal onze dienst aan God wel beproefd zijn, omdat we arbeiden volgens Zijn richtlijnen!