De val van een koning
Schriftlezing : I Koningen 11:1-8
Vertaald vanuit het Engels door A. Weeda
Aan het begin van zijn leven was Salomo een geestelijk succes, maar in zijn latere jaren werd hij een geestelijke mislukking. Het is prachtig om te zien hoe hij, aan het begin van zijn regering, God nederig om wijsheid vraagt. We staan versteld over zijn inzicht om te onderscheiden wie de echte moeder was, toen twee vrouwen, die beweerden de moeder te zijn, bij hem kwamen. Hoe verdrietig is het om te lezen dat Salomo op twee belangrijke terreinen geen wijsheid bezat om afstand te bewaren.
Als koning, moest hij zich aan één vrouw wijden, en zich afzijdig houden van alle anderen. Tussen alle beperkingen werd aan koningen verteld: “ook zal hij voor zich de vrouwen niet vermenigvuldigen,”(Deuteronomium 17:17). Gods duidelijke reden daarvoor was: “opdat zijn hart niet afwijke;”. Met het toenemen van het aantal vrouwen, zou er ook meer beslag op tijd, aandacht en genegenheid van de koning gelegd worden. Eén vrouw zou een hulp voor hem zijn, maar meerdere vrouwen zou hem afhouden van God. Buiten dit, het huwelijk was altijd bedoeld als een relatie met een enkele persoon (Genesis 2:24). Men kan zich het hartzeer van de eerste vrouw van Salomo voorstellen toen de andere vrouwen aan zijn harem werden toegevoegd. Salomo en geheel Israël moesten ook afgezonderd blijven van de andere, heidense volken. Het sluiten van een huwelijk met iemand van een ander volk was verboden. God verklaarde, “zij zouden voorzeker uw hart achter hun goden neigen”(vers 2). Zoals voorspeld was, gebeurde. “Want het geschiedde in de tijd van Salomo’s ouderdom, dat zijn vrouwen zijn hart achter andere goden neigden; dat zijn hart niet volkomen was met de Heere, zijn God, gelijk het hart van zijn vader David”.
Jehu stelde eens de vraag aan koning Josafat: “ Zoudt gij de goddeloze helpen en die de Heere haten, liefhebben? “ (II Kronieken 19:2). Nee! In plaats daarvan zou hij de Heere in liefde moeten aanhangen.
Maak niet dezelfde fouten die Salomo maakte. Een huwelijk aangaan met ongelovigen is nog steeds een gevaarlijke overtreding van Gods wil (II Korinthe 6:14). Laat het ook niet toe dat je volgende jaren, jaren van geestelijk verval zullen zijn.