Het Evangelie – In Kracht
Vertaald vanuit
het Engels
“Want ons evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest, maar ook in kracht, en in de Heilige Geest, en in vele verzekerdheid; gelijk gij weet, hoedanigen wij onder u geweest zijn om uwentwil” I Thessalonicensen 1:5
Wat een zegen zijn deze woorden, geschreven door de apostel Paulus, aan de geliefde heiligen in Thessalonica. Denk je eens in: zijn Evangelie is niet alleen in woorden geweest. De woorden van Paulus waren niet enkel zijn woorden, en zeker niet de woorden van een willekeurige filosoof. Zij waren de geїnspireerde woorden van God, aan de Thessalonicensen, en als zodanig gelden ze ook voor ons. Daarom kwam Zijn Woord in kracht.
Als de Reformatie, de periode in de geschiedenis, waarin onze Bijbels tot stand kwamen, heel Europa beroerde, veel meer zou deze “openbaring van het geheimenis ”het evangelie dat Paulus “mijn evangelie”noemt, de hele tegenwoordige wereld moeten beroeren. Ja, als dit zou gebeuren, dan zou de hele zichtbare gemeente op zijn grondvesten schudden door: ”de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid….”(Lees Romeinen 16:25,26 !).
En de ”Heilige Geest” duidt op de kracht waarmee het evangelie gekomen is, en nog steeds komt. Want zowel mannen als vrouwen worden overtuigd en uitgedaagd door dit evangelie. Hun levens en bestemmingen worden veranderd door het geloof in de Heere Jezus Christus.
“En gij zijt onze navolgers geworden, en van de Heere, het Woord aangenomen hebbende in vele verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes”( I Thessalonicensen 1:6).
De wet van Mozes bracht niet zo’n onbevreesdheid tot stand, (Lees Hebreën 12:18-21!). Zelfs Pinksteren wijzigde dit niet. Maar wij mogen “vrijmoedig” toegaan in Gods tegenwoordigheid met “verzekerdheid” omdat we Paulus’ bediening hebben gevolgd, en daarmee ook “navolgers geworden zijn van de Here”
“Want God heeft ons niet gegeven een geest der vreesachtigheid, maar der kracht, en der liefde en der gematigheid…;maar lijd verdrukkingen met het Evangelie”(II Timotheus 1:7,8)